De zorgen om de uitstoot van industrie, in dit geval de asfaltcentrale, deelt de fractie van GroenLinks. Stoffen zoals benzeen zijn ‘zeer zorgwekkende stoffen’ waarvan eigenlijk geen veilige concentraties bestaan. We moeten er altijd voor zorgen dat die uitstoot zo laag mogelijk is. Deze stoffen zijn nooit goed, en als mensen er jarenlang, dag in dag uit, aan worden blootgesteld, leidt dat tot ernstige gezondheidsrisico’s.
We schrokken begin dit jaar dan ook toen we lazen dat de asfaltcentrale een verzoek had ingediend om de emissienorm (hoeveel er uit de schoorsteen mag worden uitgestoten) van benzeen tijdelijk te mogen verhogen. De centrale geeft aan dat die behoefte er is om het productieproces van asfalt te kunnen verduurzamen. Enerzijds wil de producent grondstoffen van asfalt kunnen recyclen, anderzijds willen ze het proces verbeteren, zodat er daarmee juist minder schadelijke stoffen zoals benzeen worden uitgestoten. Tijdens het omschakelen naar die nieuwe productiemethode lukt het de producent blijkbaar niet om altijd aan de huidige emissienormen te voldoen. Vandaar dat er is gevraagd deze tijdelijk op te hogen.
De omgevingsdienst heeft deze plannen gemodelleerd en beoordeeld, en daaruit zou blijken dat de concentratie benzeen in de lucht op leefniveau lager is dan het door het RIVM vastgestelde verwaarloosbare risiconiveau.
Toch is het lastig te verkopen. Al decennialang ligt de industrie rond de haven onder een vergrootglas vanwege alle processen die er plaatsvinden die niet allemaal even schoon zijn, en dan worden er ook nog eens emissienormen verhoogd? Daarom stelde GroenLinks op 2 maart van 2020 vragen aan het college. Dat ging over een aantal zaken.
Zo willen we weten of we wel exclusief kunnen vertrouwen op het model en oordeel van de omgevingsdienst, of dat er misschien advies van de Milieudienst van de GGD bij moest worden betrokken. Dat laatste leek ons een goede onafhankelijke controle op dit gevoelige onderwerp.
Het college gaf echter aan dat deze afweging binnen de kaders van de wet milieubeheer voldoende te maken is, en dat een aanvullend advies daarbij niet nodig is.
Een andere vraag ging over het totaal van luchtverontreiniging. De asfaltcentrale is niet de enige bron van luchtverontreiniging in de omgeving. Er is ook andere industrie in de omgeving, en ook de scheepvaart kan bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van benzeen. Houden we daar wel rekening mee bij onze beoordeling?
Helaas worden bronnen nog individueel beoordeeld. De inventarisatie ‘wat komt waar vandaan’ en ‘wat betekent het totaal van die stoffen’ blijkt vooralsnog lastig uitvoerbaar. Wel kan men berekenen wat een hogere uitstoot van benzeen zou doen tegen de huidige achtergrondconcentratie in de omgeving, en die zou onder een verwaarloosbaar niveau blijven.
Tot slot wilden we weten of we niet meer actuele meetinformatie kunnen verzamelen en verstrekken in de omgeving. Op dit moment komt het voor dat mensen stankoverlast hebben van de centrale, het lijkt ons niet meer dan logisch dat zij dan op basis van actuele meetinformatie kunnen controleren of de luchtkwaliteit geen gezondheidsrisico vormt. Dat zou meer vertrouwen wekken dan enkele metingen door het jaar heen, en geeft de raad ook meer handvatten om te controleren of de uitstoot door het jaar heen ook niet tot gezondheidsrisico’s leidt.
Daarop gaf het college aan dat tijdens de activiteiten van de APN er metingen zullen worden gedaan en deze informatie wordt openbaar gemaakt.
Wat GroenLinks betreft is dit niet genoeg. Maar het lijkt ook lastig om op basis van de huidige wetgeving en de middelen die we nu hebben dit tegen te gaan. De ambitie van de asfaltcentrale om te verduurzamen is goed, en de emissies op lange termijn zijn voor de gezondheid belangrijker dan enkele uitschieters naar boven over een korte termijn als de concentraties op leefniveau daarmee tenminste verwaarloosbaar blijven.
Maar wat kunnen we dan als raad doen om gezondheidsrisico’s te minimaliseren, en omwonenden, werkenden en scholieren in de omgeving voldoende vertrouwen te geven in hoe gezond hun leefomgeving is? En leggen we met ons beleid wel de aandacht bij de meest reële bedreigingen voor de gezondheid? En hoe zorgen we ervoor dat we geen effecten over het hoofd? Voor ons als raadsleden zijn dit lastige kwesties om te beoordelen.
Daarom heeft GroenLinks voorgesteld om een raadsinformatiebijeenkomst te organiseren, waarbij we externe milieukundige experts uitnodigen met als specialisme het spanningsveld tussen industrie, scheepvaart en volksgezondheid. Daar bleek gelukkig breed draagvlak voor in de raad, en op die manier hopen we in de toekomst nog beter toegerust te zijn om dit soort vraagstukken te kunnen beoordelen. Ook hopen we op basis van de nieuwste technieken (denk aan e-noses, infraroodscans, etc.) een beter beeld te krijgen van actuele cijfers rondom een gezonde leefomgeving. Daarmee kunnen zowel omwonenden als de controlerende macht (wij als gemeenteraad) beter beoordelen of de opgestelde regels bereiken wat ermee is bedoeld. Ook het melden van geuroverlast meer moeten worden aangemoedigd en zouden deze meldingen inzichtelijk moeten worden gerapporteerd naar tijd en plaats.
Op de langere termijn hoopt GroenLinks de uitstoot van de industrie in die omgeving nog verder te beperken, zodat de omgeving zich ook gaat lenen voor meer kantoren en woningbouw. Het spreekt voor zich dat de regelgeving dan ook nóg strenger moet worden. Daar zullen we ons dan ook voor blijven inzetten.