Walter van der Cruijsen en Noël Vergunst pleiten in de Gelderlander van 6 juni 2012 voor meer ruimte voor experimenten en vernieuwing in de cultuursector in Nijmegen.

De afgelopen maanden spraken de Nijmeegse wethouder van Cultuur, Henk Beerten, en zijn ambtenaren uitgebreid met de stad over een nieuwe visie op het kunst- en cultuurbeleid van de gemeente. Deze woensdagavond spreekt de gemeenteraad voor het eerst over het resultaat van deze gesprekken. We waarderen de inzet om burgers, kunstenaars en instellingen te betrekken bij de totstandkoming van het beleid en om samenwerking te stimuleren, maar het beleid kan nog wel een duidelijke koers gebruiken.

Het is terecht dat de nieuwe kunsten cultuurvisie samenwerking binnen de culturele sector stimuleert. Er verandert echter weinig aan het feit dat verreweg het grootste deel van de begroting voor kunst en cultuur, in Nijmegen ongeveer 18 miljoen euro per jaar, naar de zes grote instellingen gaat (Keizer Karel Podia, LUX, Lindenberg, Openbare Bibliotheek Zuid-Gelderland, Museum Het Valkhof en Doornroosje).

Het is prima om van deze instellingen te vragen de verbinding te zoeken met de rest van het culturele veld. Maar hoeveel ruimte voor nieuwe initiatieven blijft er nog over als de basisinfrastructuur bij hen wordt neergelegd? We moeten nieuwe, spannende en kleinschalige initiatieven van onderop mogelijk blijven maken. Voor GroenLinks staan de volgende drie dingen centraal: toegankelijkheid en bereikbaarheid, experiment en ruimte voor mislukking en de bijdrage van cultuur voor de lokale economie.

Een van de grootste misverstanden over cultuur is dat het elitair zou zijn. Cultuur is per definitie van en voor alle mensen. Hoe we ons gedragen en uiten binnen de samenleving is onze cultuur. We moeten echter lef tonen en mensen durven te confronteren met het nieuwe en onbekende. Juist daarom is het belangrijk om kunst en cultuur toegankelijk te maken voor een brede groep mensen. Dat begint met het in contact laten komen van jongeren met cultuur. Maar ook het aanbod moet divers genoeg zijn om verschillende groepen binnen onze samenleving aan te spreken en te verbinden met elkaar. Door de sterke nadruk op ketensamenwerking zien we het gevaar van grootschaligheid en eenzijdigheid.Wij pleiten voor een pluriform en dynamisch aanbod dat ook toegankelijk is voor mensen met een smalle beurs. Voor het experiment of dat wat van de norm afwijkt, zal er nooit een groot publiek zijn. Het is ook aan de overheid ervoor te zorgen dat er ook in de toekomst ruimte is om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.

Culturele vernieuwing vindt plaats aan de rafelranden van onze samenleving, niet binnen de muren van grote instellingen. Dat kun je niet afdwingen of sturen, je kunt het wel wensen en mogelijk maken. Niet door de bestaande verhoudingen dicht te spijkeren, talent te institutionaliseren en de kleinere organisaties te onderwerpen aan de krachten van de vrije markt, maar door hen gelegenheid te bieden dat te doen waar ze goed in zijn.

Het is goed dat de cultuurvisie van wethouder Beerten aandacht heeft voor rafelranden, maar wanneer krijgt dit een structurele plek in het beleid? Daarvoor moet je als overheid verantwoordelijkheid durven nemen. Nieuwe gebiedsontwikkeling in onder andere het Waalfront biedt kansen voor een spannende wijk waar wonen, werken en culturele activiteiten samengaan.

Onlangs werd Nijmegen genoemd als een van de aantrekkelijkste steden van Nederland. Uit de Atlas voor Gemeenten 2012 blijkt dat met name het cultuuraanbod wordt gewaardeerd. Cultuur is niet alleen een bezoek aan een theater, concert, filmhuis of een museum. Ook de vele kleinere evenementen en initiatieven die de stad rijk is, oogsten veel waardering bij het publiek. Het is de mix van ontmoeting, uitgaan en vermaak en de diversiteit van culturele activiteiten die Nijmegen ook aantrekkelijk maken om er te wonen. De aanwezigheid van de creatieve klasse, die met bijna 5 procent een wezenlijk aandeel heeft in de lokale economie, wordt in de atlas als belangrijke factor genoemd. Het ruime aanbod aan kunst en cultuur in onze stad is niet alleen belangrijk voor de verheffing en vermaak van de burger, maar draagt ook structureel bij aan de economische ontwikkeling van onze stad.

De nieuwe cultuurvisie vraagt de grote instellingen de ramen te openen en samenwerking te zoeken. We zouden een stap verder gaan door waar nodig muren te slechten of nieuwe initiatieven te laten ontstaan. In onze ogen is de werkelijke kracht van het Nijmeegse culturele klimaat de dynamiek en diversiteit die spontaan van onderop ontstaat.

 

Walter van der Cruijsen en Noël Vergunst zijn respectievelijk fractievolger en fractievoorzitter van GroenLinks Nijmegen.