Vrijwilligerswerk mag geen corvee worden.
Een opinieartikel van April Ranshuijsen en Jos Reinhoudt.

De komende jaren moet de gemeente structureel 35 miljoen euro per jaar extra gaan bezuinigen. Dat betekent dat veel minder geld beschikbaar is voor huishoudelijke hulp, het open houden van bibliotheken, het onderhoud van openbaar groen en speelplaatsjes of inburgering. Zelfredzaamheid en inzet van buurtbewoners zijn de gedoodverfde oplossing, maar vrijwilligerswerk mag geen corvee worden.
Het is onverteerbaar dat er aan de ene kant een enorme hoeveelheid werk blijft liggen, terwijl aan de andere kant steeds meer mensen op zoek zijn naar werk. Het meest logisch zou natuurlijk zijn om de werkzoekenden een baan aan te bieden in de zorg, het onderwijs of bij de plantsoenendienst, maar die route is afgesneden omdat er geen geld is om die mensen een salaris te betalen. Dat de economische crisis op afzienbare termijn spontaan oplost, en dat de gemeente binnenkort wél weer beschikt over de benodigde financiële middelen om het voorzieningenniveau op peil te houden hoeven we ook niet te verwachten. Integendeel: de bezuinigingen zijn nog maar net begonnen.

Op een houtje bijten

Wat te doen met de verschraling van de voorzieningen in de stad? Gaan we geduldig jarenlang op een houtje bijten om te wachten tot de vette jaren terug zijn? Of durven we te erkennen dat we misschien wel nooit meer zoveel te besteden hebben als afgelopen jaren? En als dat zo is, accepteren we dan dat onze sociale structuur verbrokkelt, de armoede toeneemt, het culturele klimaat verslechtert en het openbaar groen verpietert? Of durven we “out of the box” te denken? Wij pleiten voor dat laatste.

De klassieke manier om een probleem op te lossen is er geld naartoe gooien. Met passende  budgetten is de afgelopen decennia veel bereikt. Bezuinigingen maken dat deze aanpak niet meer werkt.

Op een aantal terreinen wordt al flink gewerkt aan andere oplossingen. Denk aan de sociale wijkteams en de zogenaamde keukentafelgesprekken: in plaats van meteen een specialist in te schakelen wordt bij mensen die zorg nodig hebben eerst gekeken of er een buurman, vriend of familielid is die een handje kan helpen. Uiteraard scheelt dit ook enorm in de kosten, wat bij sommigen de vraag oproept of de keuze voor ‘buurthulp’ en ‘zelfredzaamheid’ nu een stap vooruit is, of een mooi woord voor een ordinaire bezuiniging.

Kostenbesparing door vrijwilligerswerk is gevoelig terrein, niet alleen bij door sociale wijkteams georganiseerde buurthulp, maar ook bij conciërges op scholen, mantelzorg door buurvrouwen, kaartjesverkoop bij culturele activiteiten, kantinebeheerders bij sportclubs of overblijfouders op basisscholen. Steeds opnieuw is de vraag: gaat het om werk dat door bezuinigingen niet meer gedaan kan worden door fatsoenlijk betaalde krachten, of zijn dit zaken waarvan je mag verwachten dat ze onbetaald gedaan worden door betrokken stadsgenoten?

Plicht

Het is duidelijk dat je niet onbeperkt voorheen betaalde taken kunt doorschuiven naar vrijwilligers. Mensen zijn doorgaans best bereid hun steentje bij te dragen, maar zodra het een verplichting wordt of ze het gevoel krijgen werk te doen dat eigenlijk betaald zou moeten worden, gaat het wringen. Dan is vrijwilligerswerk geen prettige manier meer om te participeren in sociale verbanden, dan is het corvee geworden.

Om die reden pleiten we voor een nieuwe laag tussen regulier betaald werk en onbetaald vrijwilligerswerk. De broodnodige zaken die de honderden mensen verrichten om de stad draaiende te houden, maar waarvoor geen budget meer is, zouden betaald kunnen worden met een lokale munteenheid. Dan bedoelen we niet de kleinschalige, idealistische initiatieven als die van de Gelre of de Bataaf, maar aan een puntensysteem dat voor de hele stad geldt.

Makkie

Met ‘parallelle monetaire systemen’ en ‘tijdbanken’ is in Nederland nog niet veel ervaring, in verschillende andere landen werken ze goed. In Amsterdam is onlangs de Makkie gelanceerd, een munteenheid die alleen geldig is in een deel van de stad, en ook in andere steden wordt voorzichtig geëxperimenteerd. Hoewel er nog weinig Nederlandse praktijkvoorbeelden zijn, is het principe eenvoudig: vrijwilligers worden ‘betaald’ met credits. Die worden uitgegeven door bijvoorbeeld de gemeente, woningcorporaties of scholen in ruil voor diensten, zoals een parkje schoonmaken, georganiseerde burenhulp of het runnen van de bibliotheek.

Wie veel werk verzet, verdient veel credits. Daarmee kun je bijvoorbeeld korting krijgen bij zwembaden of speeltuinen, of je kunt ze uitgeven om andere vrijwilligers in te huren om te koken, de ramen te lappen of het gras te maaien. Er zijn ook verschillen met ‘gewoon’ geld: er is een maximum aan het saldo op je rekening, het is niet inwisselbaar voor harde valuta en het wordt lokaal uitgegeven.

Grote mogelijkheden

Wie durft door te denken over zo’n systeem van lokale valuta, ziet opeens grote mogelijkheden. Het is denkbaar dat een deel van de subsidies aan instellingen niet meer plaatsvindt in euro’s maar in credits. Toeslagen op de bijstand kunnen de vorm krijgen van een persoonlijk dienstenbudget in credits. Net als bij Groupon of airmiles kunnen bedrijven kortingen bieden bij inlevering van credits. Korting op het OV kan op deze manier geregeld worden.

De techniek om dit professioneel uit te voeren is inmiddels beschikbaar, compleet met betalingssystemen per sms, app en internet. De resultaten met de Makkie zijn erg bemoedigend: het aantal vrijwilligers neemt toe, net als het aantal gewerkte uren per vrijwilliger. Bovendien neemt de ‘vraagverlegenheid’ af: de drempel om te vragen om hulp is lager als je iemand kunt betalen. De uitvoeringskosten zijn veel lager dan bijvoorbeeld bij een stadspas.

Het gebrek aan harde valuta hoeft geen drempel te zijn om bepaalde voorzieningen in de stad op peil te houden, als er maar een systeem is om werk te waarderen dat ligt tussen vrijwilligerswerk en betaalde arbeid. GroenLinks Nijmegen wil dit binnenkort realiseren.